Ontdek de Ferox V8, een Nederlandse supercar
Het is een koude vrijdagmorgen in de Betuwe. De rijp ligt als een zilveren sluier over de weilanden. Terwijl ik mijn elektrische stadsautootje – handig voor de Amsterdamse grachten, maar hier totaal misplaatst – het landgoed Noorderhoek oprijd, voel ik me bijna een indringer. Links van mij een statig landhuis, rechts het herrezen Kasteel Palmesteyn. Ooit werden hier paarden gefokt, maar tegenwoordig draait het om een heel ander soort paardenkracht.
Al rijdend op het landgoed spot ik een paar Land Rovers verdekt opgesteld over het terrein. Ik mag mij gelukkig prijzen met af en toe een ritje in een oude Defender en vind mijn dagelijks comfort bij het zusje Jaguar – zo voelt de keuze voor een elektrische go-kart wat vreemd aan. Het is functioneel, zeker in de stad, maar het mist ziel. Enfin, ik parkeer het compacte voertuig en kijk om me heen. Het terrein straalt rust uit, met stallen, weilanden en het landhuis verscholen tussen de bomen. Maar waar wordt hier een supercar gebouwd, vraag ik me af? Het ziet er prachtig uit, maar niets verraadt dat hier iets speciaals gebeurt.
De Silvestris: een jachttender met supercar-DNA
Ik bel Maarten. “Ik kom eraan!” zegt hij. Even later zie ik hem uit een van de stallen lopen. Terwijl hij de deur opent, betreed ik een andere wereld. De klinkers maken plaats voor een strakke betonnen vloer. Bij de entree ligt eerst een klassiek, maar strak gelijnde sportboot. ‘De Silvestris’ was een van zijn eerdere werken die de concurrentie met al het andere superjacht-tender-grut aan moest gaan. Met één druk op de knop schuiven de tweezitsbanken van de boot naar voren, waarna het dek zich volledig sluit. Een strak systeem dat de boot niet alleen beschermt tegen de elementen, maar haar ook transformeert tot een gestroomlijnd object van design.
Maarten merkt op: “Het is toch wonderlijk hoe in de autobranche de meest exotische materialen en innovaties worden ingezet, terwijl men in de jachtbouw blijft hannesen met standaard wit bootleer en afdektentjes die elke vorm van allure tenietdoen?” En geef hem ongelijk, hoewel ik hier gelijk een item over zou willen schrijven, lopen we door naar hetgeen waar ik voor kwam. Even verder de schuur in wordt er aan iets heel anders gesleuteld: de DeBruyn Ferox V8, een compromisloze Nederlandse supercar.
Het hart van de Ferox: motor en balans
Het prototype waarmee Maarten proefrondes rijdt, heeft een 4.2-liter V8 van Audi. Maar daarnaast liggen vier chassis klaar voor klanten. Deze auto’s krijgen een 6.2-liter V8 van Corvette, een motor die normaal voorin ligt, maar hier achterin wordt geplaatst. “Daar moesten wel wat dingen voor worden aangepast,” legt Maarten uit. “De motor is op verschillende punten aangepast om perfect aan te sluiten bij de specificaties van de Ferox. De voorkant is opnieuw ontworpen, de onderkant is herzien en aan de achterkant is een speciaal vliegwiel met drukgroep ontwikkeld om naadloos samen te werken met de handgeschakelde zesbak van Getrag. Ook de luchtinlaat is aan de bovenkant aangepast. De uitlaat vormt een interessante uitdaging: het systeem begint met een emissie-element, gaat over in een akoestisch deel en eindigt met een zorgvuldig ontworpen esthetisch component. Deze aanpassingen vragen om gedetailleerd engineeringswerk, maar resulteren in een motor met 500 pk en 650 Nm koppel, die bovendien voldoet aan de Euro 6d-uitstootnorm. Om de motor onder praktijkomstandigheden uitgebreid te testen, is een Corvette aangeschaft, het oorspronkelijke voertuig waarin General Motors deze V8 plaatste.” De klantmodellen zullen nóg krachtiger zijn.
Een Spyker 2.0, maar zonder compromissen
De Ferox V8 is een evolutie van de Spyker, dat kan niet ontkend worden. “Je kunt het een Spyker 2.0 noemen, maar dan zonder de compromissen,” zegt Maarten. Waar Spyker ooit tegen grenzen aanliep, bewijst de Ferox wat er gebeurt als je losbreekt van die beperkingen. Rauwer, lichter, eerlijker. Efficiënt? Waarschijnlijk wat minder. Neem bijvoorbeeld de draagarmen. Daarin is, in een keurige driehoeksverhouding, het logo verwerkt. Prachtig, maar hoe vaak kijkt men daar nou écht naar? En toch, dat is precies waar het bij de Ferox om draait: details die misschien nooit gezien worden, maar waarvan je weet dat ze er zijn.
Of kijk naar de kofferbak voorin. Open de frunk en in plaats van een banale opbergruimte ontdek je de veerpoten, volledig in het zicht. Niet weggewerkt, niet verstopt, maar juist uitnodigend. Is dat nodig? Waarschijnlijk niet. Maar het idee dat alles zichtbaar en doordacht is – dat zelfs de technische finesse een podium krijgt – dát is wat de Ferox boven een auto uittilt. Het is een vervoermiddel voor wie weet dat luxe zit in wat je niet per se nodig hebt, maar des te meer waardeert.
De verbinding tussen bestuurder en weg
Wouter van Everdingen, bewoner van het landgoed en Maartens compagnon, loopt later het gesprek binnen. We raken al snel aan de praat en Wouter vertelt: “Die Amerikanen bouwen hartstikke goede auto’s, maar met die motoren voorin is het soms net wat te log. We hebben hier een wat oudere Bentley waar de motor ook zo ver naar voren ligt dat het aanvoelt als een blok beton. Heel fijn hoor, comfortabel, en hij is ook nog snel, maar met de Ferox krijg je dat bewezen goede blok van de Amerikaan op een plek die hem wendbaar maakt. Doordat de motor achterin ligt en het gewicht perfect is verdeeld, voel je veel meer van de auto.” De vier banden voelen als een verlenging van je zintuigen, met jou in het absolute middelpunt. Alles aan het ontwerp is gericht op maximale connectie met de weg. Overbodige luxe, zoals elektrische stoelverstelling of een dashboardkastje dat vanzelf opent, ontbreekt bewust. Dat zou afleiden van waar het echt om draait: puur rijden.
Hoe wordt het getest?
Maar waar test je zoiets dan? De Ferox wordt getest op de graslanden van het landgoed. U hoort het goed. Geen glad asfalt, maar een hobbelig parcours dat elke fout blootlegt. Pas daarna gaat hij het circuit op. “Als hij hier goed presteert, presteert hij overal,” zegt Maarten. Alles draait om controle en gevoel.
Hoe autorijden echt voelt
Maarten deelt een anekdote over een vriend en klant die onlangs langskwam in zijn Bugatti. Wanneer hij overstapt van zijn hypermoderne bolide naar de Ferox, spreekt zijn gezichtsuitdrukking boekdelen. “Je voelt wat echt rijden is.” zijn de woorden van de Bugatti-liefhebber. Dat kan worden bevestigd. De herkenbare Spyker-versnellingspook, die prominent in het midden zit alsof hij rechtstreeks in de motor grijpt, nodigt uit tot schakelen – een handeling die plotseling weer betekenis krijgt. Het is mechanische precisie in zijn puurste vorm, ontdaan van de automatisering die het rijgevoel vaak verdoezelt.
Klassieker in wording?
Aan het einde van ons gesprek vraag ik Wouter nog even naar die Bentley, die hij eerder noemde. Hij glimlacht en opent een grote schuurdeur. Binnen doemt een Bentley Continental op, twee Mercedes Unimogs en, tot mijn verrassing, een knalrode Jaguar E-Type. De lijnen, het karakter, de geschiedenis. Wie dit niet waardeert, kan zichzelf onmogelijk een liefhebber noemen. De E-Type is het fundament, de basisles, of liever: het geestelijk moederschip van wat rijden werkelijk zou moeten zijn.
De Ferox is de belichaming van die filosofie. Geen overdaad aan technologie, geen vierwielaandrijving. Alleen een bestuurder, een machine, en de weg. Maarten wil er slechts tien tot vijftien per jaar gaan bouwen, elk een handgemaakt kunstwerk voor de liefhebber die begrijpt wat rijden écht betekent. Maar neem wel je portemonnee mee; de prijzen beginnen bij een tonnetje of zes. Ex btw.